Katja en Natascha proosten en praten geanimeerd over het paardrijden van vanmiddag, over de dames van de manege en over Jan, de stalknecht.
“Ik begrijp soms echt niet waarom ze Jan als stalknecht aanhouden.” zegt Natascha. “Hij is zóóó dom en zóóó traag.”
“Jawel, schatje.” antwoordt Kat. “Dat is zeker waar, maar zeg nou zelf: welke vent krijg je zo ver dat hij alle dagen paardenstront ruimt en vieze rijlaarzen schoonmaakt? En daarbij ook nog zo onderdanig is als een slaafse hond? Natuurlijk is ie traag, maar hij doet het allemaal wél.”
“Da’s ook weer waar. En trouwens, maandag krijgt hij hulp van jou hè, sloofje? Jij wordt op de manege ons nieuwe laarzenpoetsknechtje.”
“Ja Mevrouw”, knikt André braaf.
“Kom eens hier, sloof!” Katja wenkt André met hautaine stem en herhaaldelijke ongeduldige vingerknippen. André kruipt snel op handen en knieën naar haar toe.
Alle eerdere delen van dienstmeidgeesje's Schuld, berouw en boetedoening
Lees verder →